Forografie van de krans en aureool
Kransen om de zon en maan zijn moeilijk om te fotograferen. Dit komt omdat de krans
zeer dicht bij de lichtbron is. Je fotografeert vaak de krans met de zon
dus midden op de foto in beeld, en dat kan alleen als de bewolking dik genoeg is om
de zon wat af te schermen, of als je zelf de zon afschermt met bijvoorbeeld een boom
of gebouw. Als de zon in beeld is geeft dat vrijwel altijd aanleiding tot lelijke
interne reflecties binnen de lens.
Waarnemen van kransen
Prachtige meervoudige kransen rond de zon of maan komen niet
veel voor. Probeer, als de bewolking te dun is om de zon goed te blokkeren, bij
het fotograferen van een krans een boomtop voor de zon
te plaatsen om interne lensreflecties te voorkomen.
|
Een mooie krans om de zon (of maan) is vaak te zien in cirrocumulus, lacunosus en
lenticularis. Deze wolkentypen komen in Nederland niet veel voor, maar als de
straalstroom over het land ligt en er is genoeg vochtigheid in de hoge atmosfeer
zijn dit soort wolken soms te zien. Cirrocumulus en lacunosus zijn meestal zeer
dun, en dat maakt de krans goed te zien. Ook is bewolking in de straalstroom vaak
zeer jong, dus alle druppels zijn allemaal ongeveer even groot, en dat geeft een
krans vele kleurherhalingen. Als de bewolking ouder is zijn er wolkdruppels van
verschillende groottes en dan zijn de meeste kleurringen verdwenen. In het
ergste geval is alleen een blauwige gloed rond de zon te zien, met daaromheen een
bruine zoom. Dit is de aureool en deze is zeer algemeen. De aureool is ook erg klein:
meestal hooguit 5o in diameter.
Grondmist kan overigens ook spectaculaire kransen rond de zon of maan laten zien,
maar deze zijn alleen mooi als ook hier de druppels allemaal ongeveer even groot
zijn.
Fotografiebenodigdheden
Je hebt om de krans rond de zon te fotograferen geen statief nodig, omdat de
sluitertijd zeer kort zal zijn. Je zult sluitertijden gebruiken rond de 1/4000
seconde bij f/8 op 100 ISO film (hoewel dit kan afwijken afhankelijk van de
dikte van de bewolking en de zonshoogte). Je hebt hiervoor een telelens nodig,
om de krans mooi groot op de foto te krijgen. Ik raad je aan een lens tussen
135mm en 200mm brandpuntsafstand te gebruiken.
Blauwige aureool rond Jupiter (links) en Saturnus (rechtsonder)
|
Als je de krans rond de maan of zelfs rond planeten zoals Jupiter of Venus wilt
fotograferen heb je veel langere belichtingstijden nodig, en ook een statief.
Belichting
Lichtmeten op de krans is lastig, want de krans zit vlak om de zon (of andere
lichtbron) die veel feller is dan de krans zelf. De krans is hetgene dat goed
belicht moet worden en niet de lichtbron ernaast. Het beste is om te lichtmeten
op de krans maar met de zon geblokkeerd of net buiten beeld. Het gemakkelijkste
is om even vlak naast een gebouw te gaan staan bij het lichtmeten en de zon
achter de dakrand te plaatsen. Je kunt dan eenvoudig op de krans meten (maar
zorg dat het dak zelf ook buiten beeld is, anders haalt dat ook teveel licht weg
bij het lichtmeten en dat maakt de foto ook overbelicht).
Gedurende de dag zul je redelijk tot goed belichte foto's krijgen met deze
methode. Als je onzeker bent kun je een paar foto's met een stop meer of
minder belichting extra maken. Gedurende de nacht is lichtmeten erg lastig,
en dan moet je een aantal belichtingen proberen. Voor de maan raad ik aan
belichtingstijden te proberen tussen de 5 tot 10 seconden bij f/2.8 op 100 ISO
film.
Polarisatiefilters
Kransen zijn in kleine mate gepolariseerd, maar niet genoeg om het gebruik van
een polarisatiefilter zinvol te maken. Bovendien geeft een filter op de lens
extra reflecties en die moet je zien te voorkomen als de zon in of dichtbij het
beeldveld staat.
|